Logboek 2019
Blijven zeilen tot het niet meer kan, wat heeft het leven nog voor zin?
Maandag, 16 december 2019
Vlijmen.
Vroeg opstaan om naar het ziekenhuis te gaan voor de ingreep. Voor de buitenwereld nonchalant blijven en niet teveel aanleiding geven tot nervositeit. Ik voel me rustig, toch geeft elke aanleiding tot trubbel ongerustheid zoals de filevorming in het verkeer. Al om halfzeven horen via de radio de grote problemen op de weg van Gorkum naar Utrecht en dat het volledig verstopt zit. We zitten gelukkig op de goede weg maar het getetter van de reporter raakt me. Ruim op tijd op de afdeling worden we gerustgesteld en blijken veel tijd over te hebben zodat ik op bed nog enkele stukjes kan lezen en kom een interessant artikel tegen over de zeilraces in Australie
Een enorme golf sloeg op de boeg van zeiljacht ‘Ragamuffin’. Even zag Tony Ellis helemaal niets meer. Het zoute water prikte in zijn ogen, beet in zijn gezicht. De tijd leek te vertragen, seconden leken minuten, of misschien stond de tijd zelfs wel even stil. „Vasthouden, was het enige waar ik aan kon denken. Vasthouden en onder geen enkele voorwaarde loslaten. Mijn vingers bonkten van de pijn, verkrampt door het koude zeewater”, zegt Ellis. Wat moesten ze als ze een ongeluk kregen? Wat moesten ze als het roer brak en de boot oncontroleerbaar over de woeste zee zou wiegen? Terug kon niet meer, dat was nog gevaarlijker dan doorvaren. „Met andere bemanningsleden haalde ik de zeilen naar beneden en bond alles wat maar een beetje los zat vast met tiewraps. Alleen een klein stormzeil voor op de boot lieten we op. We konden verder weinig doen, alleen maar hopen.” Van de 115 zeilboten die in 1998 begonnen aan de Sydney Hobart Yacht Race, haalden 71 boten de eindstreep niet. Wonderbaarlijk genoeg voer het 15 meter lange zeilschip met daarop de toen 54-jarige Ellis zonder grote schade de haven van Hobart binnen. In de hoofdstad van de Australische deelstaat Tasmanië hing een naargeestige sfeer. Vijf boten waren in de storm gezonken, zes mensen verdronken. Het is de meest rampzalige gebeurtenis tijdens de befaamde zeilrace die dit jaar haar 75-jarige jubileum viert. Tony Ellis (75) doet voor de 52ste keer mee, een record. De race start naar traditie elk jaar op Tweede Kerstdag in de haven van Sydney. „Ik ben elke keer weer gespannen, het went nooit. Je weet wat je gaat doen, wat voor weer het kan worden, met wie je de tocht maakt. Maar het weer op zee is onvoorspelbaar en kan zomaar omslaan. Vooral in de Straat Bass ligt het gevaar op de loer. Daar botst de Tasmanzee met de Indische Oceaan, waardoor het flink kan spoken. Dat ervoer Ellis in 1993, de enige keer dat hij rechtsomkeert moest maken vanwege een storm. „De golven leken hoger dan flatgebouwen. De wind was zo hard dat de mast brak en een gat in de romp sloeg.” Het water gutste naar binnen, alsof er een waterleiding was geknapt. In de kajuit stond het water tot aan zijn knieën. „Het lukte ons gelukkig om terug te keren naar de haven van Sydney. Maar zo’n onstuimige zee als toen heb ik nooit meer gezien.” In die race finishten slechts 38 van de 104 boten. Maar de race van 1993 had minder impact dan die van 1998. „Er vielen geen doden, zoals vijf jaar later. De storm in 1998 duurde maar achttien uur. In 1993 duurde het wel vier dagen. De zeilrace werd voor het eerst georganiseerd in 1945 door Peter Luke (1915 – 2007), oprichter van de prominente jachtclub Cruising Yachtclub Australia.Hij had het idee om de dag na Kerst met vrienden van Sydney naar Hobart te zeilen. Het werd een race, waaraan negen boten deelnamen. De snelste boot voer na ruim zes dagen de haven van Hobart binnen. Luke deed er meer dan elf dagen over, nog altijd de traagste tijd ooit. Ellis groeide op aan zee, in Port Macquarii, een kleine stad ongeveer 400 kilometer ten noorden van Sydney. Zijn eerste herinnering was op een boot. „Mijn oom en ik zaten in een sloep te vissen voor het avondeten, ik was toen een jaar of tien.” Een paar jaar later voer hij zijn eerste wedstrijd bij de lokale zeilclub. „Het was een klein bootje met een enorm zeil. Maar ondanks dat kwam ik haast niet vooruit. In 1963 deed hij voor het eerst mee aan de wedstrijd tussen Sydney en Hobart. Waarom weet hij niet meer precies. „Maar het heeft vast iets te maken met mijn betovergrootvader, kapitein Winthrop Ellis. Hij werkte als een van de weinige zeevaarders op een lijndienst tussen Sydney en Newcastle in het Verenigd Koninkrijk. De eerste jaren voer Ellis nog met dikke canvas zeilen en een houten mast. „Alles rammelde, maar de boten waren comfortabel. We konden goed slapen, hadden een keuken aan boord, soms zelfs met oven. Dan kookten we en dineerden we chique in de kajuit.” Bij kaarslicht, met het geluid van rammelende katrollen en tikkende touwen op het dek. Die tijden zijn voorbij. In de jaren 80 maakte de romantiek plaats voor minimalistische, praktische constructies. De zachte matrassen en verzilte canvas zeilen waren te zwaar, carbon was steviger en licht. De keuken werd geruimd, gevriesdroogd voedsel deed zijn intrede. Maar Ellis bleef. Die materiële revolutie maakte ook een einde aan de sfeer om de wedstrijd heen. Het was gebruikelijk om na aankomst in Hobart nog enkele dagen op de zeiljachten te verblijven. Maar nu alles wat ook maar een beetje comfort uitstraalt is verwijderd, vliegen de meeste zeilers na een korte douche direct naar huis of boeken een hotel in de omgeving. Ellis vindt het lastig, dat de race zo’n ander karakter heeft. „Maar dat gaat nooit meer veranderen. De romantiek mag dan verdwenen zijn van de boten, hij voelt het nog als de zon ondergaat of de boot hard op de golven klettert. „Je kunt je niet voorstellen hoe mooi dat is, je moet het voelen. Zelfs als het stormt en de zee kolkt. Dan voel je dat de romantiek niet verdwenen is.” Hij onderbreekt zijn liefdesverklaring met een anekdote. „Vroeger, dertig of veertig jaar geleden, voer ik mijn langzaamste Sydney-Hobart ooit. Het maakte die dag niets uit. Want elke golf, zo ver je kon zien, zat vol met dolfijnen. De zee zit vol met verrassingen. Je kan de boten strippen, maar de romantiek zit in het water. Tegenwoordig gaat het vooral om snel over het water denderen. Vroeger deed je een kleine week over de afstand van 1.170 kilometer. Nu gaat het volgens Ellis zo hard dat je zonder grote schommelingen in de weersomstandigheden de eindstreep kan halen. De snelste tijd werd genoteerd in 2017: binnen een dag, negen uur en vijftien minuten bereikte de 33 meter lange ‘LDV Comanche’ Hobart. Hij zat niet aan boord. Winnen blijft belangrijk, ook als je 75 jaar bent. „Op mijn leeftijd moet je blij zijn als je nog mee kan doen. Maar het gaat om winnen. Het is geen cruise.” Vorig jaar werd hij derde met ‘No Limit’, een 19 meter lang zeiljacht. „Een schip on steroids.” En net zo oncomfortabel als alle andere. Het jacht Katwinchar tijdens de Sydney Hobart Classic Yachts Regatta in Sydney, begin deze maand. Hoewel als eerste over de eindstreep komen niet het belangrijkste voor hem is. Mensen ontmoeten is het meest waardevol. Dat was zo bij zijn eerste race, en nu nog steeds. „Ik leerde van de oudere, ervaren zeelieden toen ik begon. Nu kan ik mijn kennis overdragen. Daar gaat zeilen om. De voorbereidingen op zijn 52ste oversteek beginnen pas op Eerste Kerstdag. Dan eet hij weinig en slaapt hij veel. Inmiddels draait het niet meer om zijn conditie of kracht. Hij voelt de wind als geen ander. Tweede Kerstdag is vervolgens hectisch. „Iedereen voelt vlinders in zijn buik, is nerveus. Alsof je verliefd bent, maar dan anders.” Een uur voor de start tuigen ze de boot op. Daarna is het wachten op het startschot: een kanon dat wordt afgevuurd. Eenmaal op open zee hijsen ze het grootzeil en denkt hij niet meer na. Het zeewater spat in zijn gezicht, de wind schiet door zijn haren. Pas als het zeil de boot scheef uit het water trekt, voelt hij dat hij leeft. „Wat voor weer het ook is, we hijsen alle zeilen. Dan kom je in je focus en denk je niet meer na.” Op adrenaline drijft hij de komende vijftig uur vooruit. De afgelopen jaren was het weer goed. „De weergoden waren ons gezind, dan spuiten we over het water.” Dit jaar zal niet zijn laatste zijn, Ellis gaat door tot hij het zeilen echt moet opgeven. „In mijn aderen stroomt geen bloed, maar zeewater. Ik wil blijven zeilen tot het niet meer kan. Wat heeft het leven anders nog voor zin?”